maandag 1 september 2014

Verslaggeving ter plaatse

Iets waar ik me al lange tijd over verbaas en in enkele gevallen aan erger is het zogenaamde "verslag ter plaatse". Niet dat ik het erg vind als een verslaggever zijn werk op de plaats van handeling doet of daar vlakbij. Het wordt pas irritant als omgevingsfactoren hun storende invloed kunnen uitoefenen. Deze omgevingsfactoren leiden mij regelmatig zodanig af dat de inhoud van het verslag mij volledig ontgaat. De verslaggever is wat mij betreft helemaal voor niets naar de plek des onheils getogen. 

Er zijn altijd voorbijgangers die even in de camera willen kijken. Hierbij verwacht ik elk moment dat ze de groeten komen overbrengen aan hun moeder of tante die toevallig die dag jarig is. Tegen deze mensen wordt tegenwoordig opgetreden. Men wordt gevraagd niet vlak achter de verslaggever te gaan staan en te stoppen met zwaaien. Dit zag ik onlangs duidelijk op de BBC. Tijdens het napraten met deskundigen over een partijtje snooker, zijn op de achtergrond mensen aan het biljarten waarbij het publiek staat toe te kijken. Zodra iemand uit het publiek zich in bochten wringt om op televisie te komen, wordt hij of zij daarop aangesproken door een bewaker. Ik was alleen nog maar aan het opletten of de bewaking het werk naar behoren deed. Wat de deskundigen bespraken heb ik niet meegekregen. 

Ook het weer wil nog wel eens dwars zitten. Wind en regen kunnen voor behoorlijke afleiding zorgen. Als een reporter, gewapend met een paraplu, zich bijna als Mary Poppins door de lucht laat blazen dan kan ik mij alleen maar afvragen of het verslag niet beter binnen gedaan had kunnen worden. Nu ben ik alleen maar bezorgd of zijn papieren niet wegwaaien en of zijn paraplu het wel houdt. Om nog maar te zwijgen over die arme geluids- en cameramensen die in weer en wind hun werk staan te doen. En waarom? De enige extra informatie die ik binnenkrijg is dat het buiten rot weer is. 

Er is echter een overtreffende trap en dat is het sportverslag ter plaatse. Tuurlijk is het leuk als er in het voetbalstadion wordt nagepraat met voetballers die nog heerlijk na zitten te zweten. Ook geweldig dat er een tafeltje in het ijsstadion wordt neergezet zodat ik door het getoeter van ‘Kleintje Pils’ niets versta van de toch al onnavolgbare Erben Wennemars. 

Maar het tafeltje dat ik onlangs bij het WK roeien op televisie zag, sloeg alles! De NOS had kennelijk alles uit de kast gehaald om langs ‘De Bosbaan’ een ruimte in te richten waar de roeiwedstrijden konden worden geanalyseerd.

Fantastisch!

Had men echter niet iets meer zorg aan de opstelling kunnen besteden? Natuurlijk waait het langs zo’n stuk open water. De waterglazen die op tafel stonden moesten dan ook constant als presse papier dienen. Dit was nog niet het ergste! Men zat ook nog eens aan een tafeltje dat elk moment leek in te klappen. Analytici en gasten die aan tafel kwamen, schrokken zich rot. De tafel schommelde, schudde en wankelde alle kanten op. Ik zag iedereen al met tafel en al de plomp in donderen. 

Een paar tientjes voor een solide tafel moet zelfs bij de publieke omroep nog wel te doen zijn!? Blijf anders lekker in de studio zitten.

donderdag 7 augustus 2014

Sneeuwbol

Eerlijk gezegd kende ik het woord ‘sneeuwbol’ niet. Ook de termen ‘schudbol’ en ‘sneeuwstolp’ waren mij niet bekend. Toch had ik zo’n ding jarenlang in mijn kinderkamer staan. Wat mij precies deed terugdenken aan mijn kindertijd weet ik niet meer, maar het zal te maken hebben met mijn verjaardag die ik onlangs heb gevierd. Een zekere nostalgie heeft zich toen van mij meester gemaakt. Tijdens zo’n nostalgische bui probeerde ik mij te herinneren wat er zoal in mijn kinderkamer stond en hing. 

Zo hing er o.a. een doek met daarop figuurtjes uit de verhalen van Paulus de boskabouter. Mijn moeder had dit gehandvaardigd en het was netjes boven mijn bed opgehangen. Wie kent ze nog? Oehoeboeroe, Salomo en Eucalypta. Ze waren er allemaal keurig opgestikt. Daarnaast herinner ik mij een soort houten (bamboe?) uil die aan de muur hing. Volgens mij had ik deze ooit eens bij een woensdagmiddag-bingo gewonnen. Ook hing er voor mijn raam het welbekende vierkante raamwerk waarin een gekant kloste schaatser zichtbaar was. 

Toen herinnerde ik mij ook het plastic koepeltje. In dat koepeltje bevond zich een winters tafereel, helaas heb ik geen idee meer wat het moest uitbeelden. Het was gevuld met water en wit spul dat als je schudde op sneeuwvlokjes moest gaan lijken. In mijn beleving had ieder huishouden destijds één of meerdere van dergelijke bollen in huis. Nu zie ik ze nooit meer. 
 
Ik was dan ook in de veronderstelling dat de sneeuwbollen, met de veranderende smaak en techniek, na dertig jaar uitgestorven zouden zijn. Een zoektocht op internet leverde echter niet alleen verschillende namen op, ook bleken de sneeuwbollen gewoon te koop bij diverse online- en souvenirwinkels. Tegenwoordig kun je er een eigen foto inzetten. Ook op Marktplaats worden verschillende bollen te koop aangeboden.
 
Dan was er ook nog het fenomeen letterbak. Het was in mijn jeugd en bij mijn weten gebruikelijk dat meisjes een letterbak op de kamer hadden. Hierin werden allerlei kleine, zeer belangrijke en mooie spulletjes tentoongesteld. Een letterbak was niet voor jongens, dus had ik er ook geen aan de muur. Wel hing er jarenlang een handafdruk van mij in gips naast de deur. Keurig op school gemaakt en beschilderd. Na een tweede val is deze niet meer geplakt maar weggegooid. Toen was dat de meest logische actie, nu vind het jammer. 
 
Wat er verder met alle spullen is gebeurd, weet ik niet. Mijn sneeuwbol is, net als alle andere prullaria, van de aardbodem verdwenen. Waarschijnlijk is de bol gaan lekken en vervolgens in de prullenbak belandt? Het zou ook kunnen dat de bol onvindbaar is opgeborgen in een schuur of op een zolder samen met alle andere nostalgia? In dat laatste geval zal het water wel verdampt zijn. 
 
Inmiddels zit ik er sterk aan te denken om via Marktplaats een sneeuwbol aan te schaffen en zo een stukje jeugd terug te kopen. Tot die tijd kan ik op Youtube alvast naar Paulus de boskabouter kijken.

vrijdag 23 mei 2014

Verjaardagskalender

Op één of andere manier is het in Nederland een traditie om een verjaardagskalender in het toilet te hangen. Kennelijk willen we tijdens het doen van de behoefte op de hoogte gebracht worden van de aanstaande verjaardagen. Waar dit vandaan komt is mij een raadsel maar bij mij op het toilet hangt nog altijd een Garfield verjaardagskalender. Een typische kalender uit het begin van de jaren negentig in roze, blauwe en gele tinten die overigens wel wat aan helderheid hebben ingeboet. De kalender heeft al vele verhuizingen meegemaakt en vele toiletten van binnen gezien.
 
De kalender schetst een aardig beeld van mijn sociale geschiedenis. Veel mensen, van wie ik ooit dacht dat het nuttig zou zijn om de verjaardag te onthouden, zijn ondertussen al jaren uit mijn oog en hart verdwenen. Toch prijken ze nog altijd op de verjaardagskalender en word ik elk jaar opnieuw aan hun verjaardag herinnerd. De enige remedie is de aanschaf van een nieuwe kalender want ik kan me er niet toe zetten om de namen van uit het oog verloren personen door te strepen. Ook overleden mensen blijven er gewoon opstaan.
 
Hetzelfde principe doet zich bij mij voor op Facebook. Ook daar word ik regelmatig geconfronteerd met berichten van mensen met wie ik ooit ‘bevriend’ ben geraakt maar die ik nu al jaren niet meer in levende lijve heb gezien. De berichten die zij plaatsen en mij zouden moeten boeien, interesseren mij over het algemeen geen éne zier. Ondanks het feit dat het doorstrepen op Facebook vrij eenvoudig is door mensen te ontvrienden, doe ik dat toch niet vaak. Sommige 'vrienden' maken het overigens wel zo bont dat ik ze naar het strafbankje heb verwezen waardoor ik hun berichten niet meer zie, maar echt doorstrepen doe ik niet zo snel. 
 
Waarom streep ik mensen niet gewoon door? Ben ik bang dat mensen zien dat ik ze uit mijn leven schrap? Of weet ik niet exact het moment vanaf wanneer iemand geen onderdeel meer van mijn leven is? Ditzelfde fenomeen doet zich op nog veel meer plekken voor. Telefoonnummers van oude bekenden vind ik nog altijd terug zowel hardcopy als opgeslagen in mijn telefoon. Adressenboekjes bevatten nog namen en adressen van mensen die waarschijnlijk zonder mijn medeweten al verhuisd zijn. Ik durf zelfs te stellen dat enkele mensen die ik nog ken als getrouwd stel al gescheiden zijn, anderen hebben mogelijk kinderen gekregen of zijn zelfs al overleden zonder dat ik daarvan op de hoogte ben.
 
Een nieuwe kalender kopen en een nieuwe identiteit aannemen op internet, zie ik niet zitten. Er zit niets anders op dan in, én met, hun verleden verder te leven.
 
Lang zullen ze leven!
 

dinsdag 6 mei 2014

Award

Onlangs ontving ik van Benjamin Polyester de Liebsterprijs. Hoewel deze award mij onbekend was, voel ik me als beginnend blogger toch gevleid. Gelukkig gaat de uitreiking van de award niet gepaard met rode lopers en lange toespraken. Deze uitreiking gaat geheel volgens de werkwijze van een blog: volledig digitaal. Er bestaat wel een blogbal (zie ‘hetblogbal’) waar bloggers elkaar ontmoeten maar ik verwacht niet dat veel bloggers zich daar zullen laten fotograferen. Wat mij betreft houden bloggers het lekker digitaal en gaan de bloggers elkaar niet belangrijker maken dan strikt noodzakelijk. Desondanks ben ik gevleid door de mij toegekende prijs. Gelukkig vindt de uitreiking geheel in stijl, dus digitaal, plaats en kan ik mijn dankwoord ophangen aan de gestelde vragen. 
 
Mocht ik het ooit tot Zomergast van de VPRO schoppen dan zou mijn thema waarschijnlijk ‘zinloosheid’ worden. Een scene die mij daarbij te binnen schiet komt uit de film ‘A Bridge Too Far’. Een Engelse soldaat riskeert in die scene zijn leven om een verkeerd gedropte lading te bemachtigen. De Engelsen raken door hun voedsel, medicijnen en munitie heen terwijl ze omsingeld zijn door Duitsers. Elke bevoorrading is dus welkom. Op het moment dat de Engelsman lijkt te gaan slagen, wordt hij door Duitse kogels dodelijk getroffen en wordt de lading zichtbaar: gloednieuwe baretten. 
 
Waarschijnlijk heeft men de ouders van deze soldaat verteld dat ze met trots aan hem terug mogen denken omdat hij dapper in de strijd is gestorven. Hoe zinloos zijn dood is geweest, zal niet vermeld zijn. Een dergelijke grote trots ken ik niet. Wel maken vele kleine totsjes van mijn leven één grote trots. 
 
Vraag je mij waarvan ik kan genieten dan is dat zoiets kleins als: vlak na aankomst in een ver land en nog moe van de reis, in korte broek, op een terras in de zon, heerlijk genieten van een koud biertje. De meeste landen die ik heb bezocht, zijn mij zo bevallen dat ik er weer naar terug wil. De ‘todo’ lijst wordt dus niet korter, alleen maar langer. Landen als Chili, Vietnam en Thailand zou ik graag wel eens willen bezoeken. Hoewel ik best eens een tijd in het buitenland zou willen wonen en werken, zou ik met moeite definitief afscheid kunnen nemen van Nederland. Voorlopig houd ik het bij reizen. 
 
Hoewel ik verre landen zeer boeiend vind, mag ik het graag kalmpjes aan doen en inderdaad genieten van een biertje, goed eten en goede hotels. Hoe anders moet dat in tijden van Abel Tasman en James Cook zijn geweest. Die zou ik wel eens willen spreken over hun beweegredenen om maandenlang op zee rond te varen richting het ongewisse. Ook Napoleon, George Patton en Bruce Springsteen zou ik op een feestje wel eens willen tegenkomen. Hoewel ik niet direct het gevoel heb dat het allemaal feestbeesten zijn die voor een gezellig feest zorgen.
 
Maak me tijdens een reis niet wakker voor een zonsopkomst. Regelmatig ben ik met harde hand uit bed gehaald om het begin van de dag te gaan bekijken. Net zo regelmatig was het echter zo bewolkt en regenachtig dat er geen zonnestraal te zien was. 
 
Morgen ga ik weer hard aan de slag om de economie er bovenop te helpen. Ik geef me echter weinig kans! 
 
Nogmaals dank.

maandag 14 april 2014

Jumping the shark

Iedereen kent ze wel. Artiesten van wie je verwacht had, of gehoopt, dat ze al lang hun instrumenten aan de wilgen zouden hebben gehangen maar die toch door blijven gaan. Of artiesten die weliswaar zijn gestopt maar telkens blijven opdraven bij evenementen om toch maar in de publiciteit te blijven. Voor de eerste categorie kan ik nog begrip opbrengen. Ze vinden het nog steeds leuk om hun ‘ding’ te doen, ze zijn er verslaafd aan en kunnen niet meer anders of ze hebben simpelweg het geld nodig. Ik durf te stellen dat de Rolling Stones niet tot de laatste groep behoren. Voor de categorie artiesten die gestopt is maar zich voor van alles en nog wat laat gebruiken, kan ik slechts medelijden opbrengen. Ook zij worden door geld gedreven of hebben de aandacht nodig, of beide. In het geval van mevrouw Brard vermoed ik het laatste. 
 
Voor beide categorieën geldt dat ze over hun hoogtepunt heen zijn maar nog altijd teren op hun succes en bekendheid of zich er krampachtig aan vastklampen door van schansen te springen en/of te gaan ijsdansen. Het is voor buitenstaanders misschien niet direct duidelijk dat iemand over zijn hoogtepunt is, maar na een verloop van tijd kan de conclusie toch veilig getrokken worden. Zolang ze het zelf leuk vinden wat ze doen, ben ik overigens de laatste die ze wil tegenhouden. Het staat iedereen vrij om ze te negeren of het met enige gêne en medelijden gade te slaan. Ik hoop overigens wel dat zij mensen in hun omgeving hebben die aangeven dat ze over de spreekwoordelijke haai aan het springen zijn. 
 
Dit fenomeen van “over je hoogtepunt heen zijn” zal zich niet alleen voordoen bij publieke figuren. Dat is wat me zorgen baart. Hoe zit het namelijk met, zeg maar, ‘normale’ mensen? De fysieke en geestelijke aftakeling zet bij iedereen vroeg of laat in. Is iedereen in staat dit moment zelf te herkennen, of zijn het anderen die het zien gebeuren? Sommige mensen herkennen hun lichamelijke hoogtepunt, of menen het te herkennen, en laten hun lichaam verbouwen om dit punt zo lang mogelijk vast te blijven houden. Anderen gaan ter compensatie over tot de aanschaf van een cabriolet. Hoewel dit laatste duidelijk wijst op een zeker verval van de geest is het geestelijke hoogtepunt moeilijker te herkennen, laat staan op peil te houden. Het passeren van je hoogtepunt, zowel geestelijk als fysiek, lijkt me inherent aan het ouder worden. Je hier tegen verzetten door middel van absurde acties is zinloos en heeft over het algemeen iets treurigs.
 
Laten we ons niet verzetten tegen het passeren van ons hoogtepunt in het leven maar het vieren en er van genieten. Laat het gebeuren! Of het nu een geestelijk, fysiek of ander hoogtepunt betreft, maak je niet belachelijk, “don’t jump the shark”!
 
Nog vele Happy Days!

dinsdag 25 maart 2014

Muselfie

Al enige tijd liep ik met het idee rond om het Rijksmuseum te bezoeken. Nu het verbouwd en gerenoveerd is, vond ik het tijd geworden voor een hernieuwd bezoek. Mijn nichtje hield een spreekbeurt over het Rijksmuseum. Ik mocht getuige zijn van haar generale repetitie. Zij heeft mij het laatste zetje gegeven om daadwerkelijk te gaan. Dit zetje heb ik bij dergelijke grote musea echt nodig. Mijn museum conditie is niet al te best. Een bezoek houd ik maximaal twee uur vol. Wordt het langer dan krijg ik last van een zogenaamde museum-rug. De pijn hiervan is te vergelijken met de pijn die je oploopt na een dag slenteren door de stad of na het dagenlang sjouwen van zakken cement. Ik besloot dan ook maar een klein deel van de collectie te bekijken. 
 
Het museum voldeed aan al mijn verwachtingen. Het gebouw is prachtig geworden en de kunstwerken zijn een lust voor het oog. Het atrium en de eregalerij zijn op zich al een bezoek waard. Natuurlijk is het museum niet langer slechts een gebouw waar kunst is verzameld om te worden bekeken. Er zijn rondleidingen, lezingen, audiotours, workshops, cursussen, cafés, souvenirshops en boekwinkels. Alles wordt uit de kast gehaald om het publiek te blijven boeien. Mensen willen echter nóg meer ervaren en er nóg meer aan overhouden. 
 
Ik ben al gewend aan mensen die elk kunstwerk op de foto zetten om thuis te bekijken. Ook kijk ik niet meer op van mensen die al filmend door het museum lopen. Hierbij worden de bordjes met uitleg over het kunstwerk niet overgeslagen. Deze mensen negeer ik gewoon en ik loop met alle plezier dwars door hun beeld. Nu is er echter een relatief nieuw fenomeen, de ‘museum selfie’ of ‘muselfie’. Mensen staan hierbij vlak voor het schilderij, met de rug er naar toe en hebben de arm gestrekt voor zich om een foto van zichzelf te maken. Je kunt ze niet negeren, laat staan door hun beeld lopen. Het blijkt moeilijker om te genieten van ‘Het melkmeisje’ en ‘De bedreigde zwaan’ als er tegelijkertijd mensen voor staan te poseren”. Hoewel relatief nieuw rouleren er al honderden ‘muselfies’ op internet. Google weet zelfs al raad met het woord. 
 
Toegegeven, sommige kunstwerken vragen er om gefotografeerd te worden. Vooral bij moderne kunst bekruipt me deze drang ook regelmatig. Ik had echter niet gedacht dat de ‘muselfies’ zo’n grote vlucht zouden nemen (Twitter: #muselfie). Sinds kort weet ik echter dat ik dit idee moet bijstellen. President Obama heeft namelijk ook een bezoek aan het Rijksmuseum gebracht. Op de museumsite staat een foto van hem samen met hoofddirecteur Wim Pijbes. Hierbij poseren ze voor de ‘Nachtwacht’. Weliswaar geen ‘muselfie’ maar deze foto gaat zeker bijdragen aan het succes van het portret voor een kunstwerk. 
 
Ik stel daarom voor om een fotograaf te positioneren bij enkele topstukken. Deze kan dan een foto van de bezoekers maken die poseren voor het kunstwerk. Deze foto kunnen ze bij het verlaten van het museum aanschaffen. Ik ben er zeker van dat dit veel geld in het laatje gaat brengen.

maandag 17 maart 2014

Sollicitatie etiquette

Het is crisis. Veel mensen zijn werkloos en zijn driftig aan het solliciteren. Tegenwoordig gaat dat solliciteren niet meer met papieren brieven en cv’s, momenteel gaat het allemaal via internet. Tijdens het hele sollicitatieproces komt geen papier meer om de hoek kijken. Er wordt geadverteerd op internet, via LinkedIn en zelfs Twitter. Reageren op vacatures kan via online formulieren. Hierbij vult de sollicitant alle gegevens online in en krijgt na verzending een mooie standaard ontvangstbevestiging. 

Dit lijkt allemaal eenvoudig maar voor de sollicitant blijft het nog steeds dezelfde lastige klus om zijn of haar motivatie en geschiktheid in enkele zinnen voor het voetlicht te krijgen. Dit moet nog steeds in foutloos Nederlands en met prachtige volzinnen, anders valt iemand bij de eerste schifting al af. Het internet staat vol tips voor een succesvol sollicitatieverloop. Hierin is in dertig jaar tijd niet veel veranderd. Het lijkt eenvoudiger geworden voor de HR medewerkers. Door het ruime aanbod hebben ze het momenteel voor het uitkiezen. Dit lijkt bij velen te ontaarden in gemakzucht en desinteresse.
 
Het zal nooit eenvoudig zijn geweest om een duidelijke vacatureomschrijving op te stellen. Iemand moet namelijk niet alleen verstand hebben van HR procedures maar ook van de inhoud van de functie. Dat is niet voor iedereen weggelegd. Standaard teksten als “Je bent zowel een teamplayer als zelfstandig sterk” zijn dan niet te voorkomen. Het is echter schrijnender dat veel vacatureteksten bol staan van de fouten. Vacatures met spelfouten (“Je bent gewent”) en onsamenhangende zinnen die kennelijk via het copy-paste proces zijn opgebouwd, zijn eerder regel dan uitzondering. Als een motivatiebrief en cv foutloos moeten zijn, dan mag je dat ook van de vacature verwachten. Toch?
 
Om meer duidelijkheid te krijgen over de vacature zou je contact kunnen opnemen met de persoon die genoemd wordt in de vacature. Deze blijkt, mogelijk vanwege de vele geïnteresseerden, vaak niet te bereiken. Het inspreken van de voicemail, waarbij wordt beloofd dat je zo snel mogelijk wordt teruggebeld, haalt niet veel uit en is niet aan te raden. Teruggebeld word je meestal niet. Het verzenden van een mail heeft ongeveer hetzelfde resultaat, een oorverdovende stilte. Geen sociaal geaccepteerde manier van met elkaar omgaan. Toch?
 
In de huidige tijd komt het helaas vaak voor dat een sollicitant wordt afgewezen. Dit kan om volstrekt legitieme redenen gebeuren. De meest gehoorde reden is echter dat er zich kandidaten hebben gemeld die beter passen bij het gevraagde profiel. Als twee weken later dezelfde vacature opnieuw wordt geplaatst dan is duidelijk dat er geen andere geschikte kandidaten waren. Waarom niet gewoon zeggen dat een sollicitant niet geschikt lijkt voor de functie en om die reden wordt afgewezen? Een beetje werkzoekende moet een dergelijke afwijzing tegenwoordig wel kunnen verteren. Een onderbouwde reden van afwijzing is wel het minste waar iemand recht op heeft. Met deze onderbouwing kan diegene namelijk zijn voordeel doen bij een volgende sollicitatie. Toch? 
 
Laten we hopen dat HR afdelingen het in de nabije toekomst weer moeilijk krijgen om geschikt personeel te vinden.

dinsdag 11 maart 2014

Trollen en lurkers

Er is in Nederland een behoorlijk grote groep mensen met te veel tijd. Het schrijven van reacties en commentaren op internet moet voor deze trollen een dagtaak zijn. Er hoeft maar een artikel te verschijnen en vijf minuten later barst het al van commentaren. De reacties komen vaak niet verder dan het spuwen van overtollig gal. Vooral de ‘roverheid’ heeft het zwaar te verduren. In reacties op berichten over de politie gaat het steevast over ‘zakkenvullers’ en ‘ga boeven vangen’. Politici kijken niet meer op van het feit dat ze tot ‘oplichters’ en ‘graaiers’ worden gebombardeerd. 
 
Nu zo goed als iedereen toegang heeft tot internet lijkt het verworden tot een nationale uitlaatklep. Tot mijn verbazing zijn de sites uitlaatklep.nl, stoomafblazen.nl en galspuwen.nl niet actief. Dit is aan de andere kant ook niet nodig want iedereen kan op bijna elke site zijn of haar ongenoegen uiten. Het lezen van de reacties kost mij vaak meer tijd dan het lezen van het artikel. Laat staan wat het aan tijd kost om ook nog eens reageren op de reeds geschreven reacties! Gelooft men nou echt dat er iemand op zit te wachten? Of dat er ook maar iemand zich iets aantrekt van de kritiek? Dit laatste zou nog het geval kunnen zijn als de reacties met argumenten gestaafd zou worden en niet vol taalfouten zaten. Toch maken deze twee aspecten het lezen van de reacties juist zo leuk voor een lurker als ik. Ik ben benieuwd wat de reacties zouden zijn op een artikel waarin het niveau van het taalonderwijs in Nederland wordt bekritiseerd. 
 
Er zitten vaak, onbedoelde, juweeltjes tussen de reacties. Een snelle blik op de site van de Telegraaf levert al snel de volgende resultaten: “de overheid plukt ons kaal om dit soort figuren een riant en protserig leven te laten lijden” of “deze partij is volkomen de weg kwijt en voor mij mogen ze op de rotonde links af slaan”. Vaak helpt hardop lezen om iets te begrijpen: “leuke film om te zien droge humer er in wel leuke karakters en hoe in werkelijk hijt kan gaan in leven als je een avond niks op tv is kan je wel die film kijken” (review van een film). Dit soort reacties zouden gebundeld moeten worden en gepubliceerd op één van de genoemde inactieve sites. 
 
De reacties en commentaren moeten gezien worden als een vorm van nationaal stoom afblazen. Hopelijk wordt met dit afblazen veel ellende in de reële wereld voorkomen. Dus alle reacties en meningen blijven welkom, of het nu gaat om de situatie op de Krim of over een schennispleger in de wijk. Gebrek aan verstand van zaken moet hierbij geen belemmering zijn. Ook te weinig tijd of gebrek aan taalkennis moet niemand ervan weerhouden zijn of haar mening op te schrijven. 
 
Maar wie ben ik? Een blog is wel de ultieme reactie op internet. Hopelijk zonder al te veel taalfouten en anders is dat weer een mooie aanleiding voor velen om in de spreekwoordelijke pen te klimmen.

donderdag 6 maart 2014

Walvissen spotten

Wat is dat toch met mensen? Het fototoestel dat het grootste deel van het jaar onaangeroerd in de kast ligt, komt bij elke vakantie steevast weer te voorschijn. Volstaat gedurende het dagelijks leven meestal de camera van de mobiele telefoon, tijdens de vakantie moet de camera met 16 megapixels en 30x zoom toch echt mee. Dan volstaat een doorsnee camera niet langer. Gelukkig worden ook die camera’s almaar kleiner. Toch zie je menig toerist stoeien met fototassen, lenzen en statieven. Terwijl het hele gezin al lang toe is aan een volgende attractie moet er nog geposeerd worden om het moment voor altijd vast te leggen. Zoon en dochter hebben hun foto allang geplaatst op Facebook en bekijken de eerste ‘likes’ en reacties, terwijl vader nog aan het zoeken is naar de functie voor zelfontspanning. 
 
Een foto hoeft tegenwoordig niet in één keer goed te zijn. In dit digitale tijdperk knipt men er lustig op los om vervolgens tot de conclusie te komen dat de eerste foto van de Eiffeltoren de mooiste was, de overige 23 hadden eigenlijk niet meer gehoeven. Kennissen, familie en vrienden kun je al lang niet meer enthousiast krijgen om de 276 foto’s te bekijken die het weekendje Parijs hebben opgeleverd. Zij hebben alles kunnen volgen op internet, bovendien kennen zij de Eiffeltoren wel.
 
Nu staat de Eiffeltoren over het algemeen vrij stil. Erger wordt het als er dieren in het spel zijn. Ga maar eens walvissen spotten. Dit spotten betekent een boot vol mensen die wachten op het moment dat vlak voor hun boot een walvis hoog uit het water springt. Dat moment verwachten ze ook nog eens vast te leggen op de gevoelige chip. Echter, als er al een walvis wordt gespot dan heeft de kapitein opdracht om gepaste afstand te bewaren. Oftewel, dit is het ultieme moment waarop eindelijk de telelens gebruikt kan gaan worden. Is die 1600 euro toch niet voor niets uitgegeven! Lenzen worden gewisseld terwijl men de vaak prachtige omgeving ongemerkt langs zich heen laat gaan. Alle anticipatie komt tot uitbarsting als er eindelijk door iemand wordt uitgeschreeuwd ‘DAAAARR!’. Iedereen, met of zonder camera, rept zich naar de reling. In de verte is inderdaad vaag gespuit van water zichtbaar en iets wat door zou kunnen gaan voor een staart van de walvis. Het klikken begint. Men verdrukt elkaar om maar een foto van het watergesproei te maken. Niets of niemand wordt hierbij ontzien. Kijk niet vreemd op als er iemand over boord slaat tijdens deze worsteling. Eenmaal terug op de kade staat iedereen vervolgens enigszins teleurgesteld door de vele tientallen foto’s te bladeren waar de walvis net onder water is verdwenen of een mede toerist net zijn of haar hand voor de camera houdt. Of is dat toch een stukje staart? 
 
In het vervolg ga ik genieten van de tocht en koop na afloop ,in de onvermijdelijke souvenirshop, een ansichtkaart met daarop een walvis.