Iets waar ik me al lange tijd over verbaas en in enkele
gevallen aan erger is het zogenaamde "verslag ter plaatse". Niet dat ik het erg
vind als een verslaggever zijn werk op de plaats van handeling doet of daar
vlakbij. Het wordt pas irritant als omgevingsfactoren hun storende invloed
kunnen uitoefenen. Deze omgevingsfactoren leiden mij regelmatig zodanig af dat de inhoud van het verslag mij volledig ontgaat. De verslaggever is wat
mij betreft helemaal voor niets naar de plek des onheils getogen.
Er zijn altijd voorbijgangers die even in de camera
willen kijken. Hierbij verwacht ik elk moment dat ze de groeten komen
overbrengen aan hun moeder of tante die toevallig die dag jarig is. Tegen deze mensen wordt
tegenwoordig opgetreden. Men wordt gevraagd niet vlak achter de
verslaggever te gaan staan en te stoppen met zwaaien. Dit zag ik onlangs duidelijk
op de BBC. Tijdens het napraten met deskundigen over een partijtje snooker,
zijn op de achtergrond mensen aan het biljarten waarbij het publiek staat toe te
kijken. Zodra iemand uit het publiek zich in bochten wringt om op televisie te
komen, wordt hij of zij daarop aangesproken door een bewaker. Ik was alleen nog
maar aan het opletten of de bewaking het werk naar behoren deed. Wat de
deskundigen bespraken heb ik niet meegekregen.
Ook het weer wil nog wel eens dwars zitten. Wind en regen
kunnen voor behoorlijke afleiding zorgen. Als een reporter, gewapend met een
paraplu, zich bijna als Mary Poppins door de lucht laat blazen dan kan ik mij
alleen maar afvragen of het verslag niet beter binnen gedaan had kunnen worden.
Nu ben ik alleen maar bezorgd of zijn papieren niet wegwaaien en
of zijn paraplu het wel houdt. Om nog maar te zwijgen over die arme geluids- en
cameramensen die in weer en wind hun werk staan te doen. En waarom? De enige
extra informatie die ik binnenkrijg is dat het buiten rot weer is.
Er is echter een overtreffende trap en dat is het
sportverslag ter plaatse. Tuurlijk is het leuk als er in het voetbalstadion
wordt nagepraat met voetballers die nog heerlijk na zitten te zweten. Ook
geweldig dat er een tafeltje in het ijsstadion wordt neergezet zodat ik door
het getoeter van ‘Kleintje Pils’ niets versta van de toch al onnavolgbare Erben
Wennemars.
Maar het tafeltje dat ik onlangs bij het WK roeien op
televisie zag, sloeg alles! De NOS had kennelijk alles uit de kast gehaald om
langs ‘De Bosbaan’ een ruimte in te richten waar de roeiwedstrijden konden
worden geanalyseerd.
Fantastisch!
Had men echter niet iets meer zorg aan de
opstelling kunnen besteden? Natuurlijk waait het langs zo’n stuk open water. De
waterglazen die op tafel stonden moesten dan ook constant als presse papier
dienen. Dit was nog niet het ergste! Men zat ook nog eens aan een tafeltje dat
elk moment leek in te klappen. Analytici en gasten die aan tafel kwamen,
schrokken zich rot. De tafel schommelde, schudde en wankelde alle kanten op. Ik
zag iedereen al met tafel en al de plomp in donderen.
Een paar tientjes voor een solide tafel moet zelfs bij de
publieke omroep nog wel te doen zijn!? Blijf anders lekker in de studio zitten.
maandag 1 september 2014
donderdag 7 augustus 2014
Sneeuwbol
Eerlijk gezegd kende ik het woord ‘sneeuwbol’ niet. Ook de termen ‘schudbol’ en ‘sneeuwstolp’ waren
mij niet bekend. Toch had ik zo’n ding jarenlang in mijn kinderkamer staan. Wat
mij precies deed terugdenken aan mijn kindertijd weet ik niet meer, maar het
zal te maken hebben met mijn verjaardag die ik onlangs heb gevierd. Een zekere
nostalgie heeft zich toen van mij meester gemaakt. Tijdens zo’n nostalgische bui
probeerde ik mij te herinneren wat er zoal in mijn kinderkamer stond en hing.
Zo hing er o.a. een doek met daarop figuurtjes uit de verhalen van Paulus de boskabouter. Mijn moeder had dit gehandvaardigd en het was netjes boven mijn bed opgehangen. Wie kent ze nog? Oehoeboeroe, Salomo en Eucalypta. Ze waren er allemaal keurig opgestikt. Daarnaast herinner ik mij een soort houten (bamboe?) uil die aan de muur hing. Volgens mij had ik deze ooit eens bij een woensdagmiddag-bingo gewonnen. Ook hing er voor mijn raam het welbekende vierkante raamwerk waarin een gekant kloste schaatser zichtbaar was.
Toen herinnerde ik mij ook het plastic koepeltje. In dat koepeltje bevond zich een winters tafereel, helaas heb ik geen idee meer wat het moest uitbeelden. Het was gevuld met water en wit spul dat als je schudde op sneeuwvlokjes moest gaan lijken. In mijn beleving had ieder huishouden destijds één of meerdere van dergelijke bollen in huis. Nu zie ik ze nooit meer.
Zo hing er o.a. een doek met daarop figuurtjes uit de verhalen van Paulus de boskabouter. Mijn moeder had dit gehandvaardigd en het was netjes boven mijn bed opgehangen. Wie kent ze nog? Oehoeboeroe, Salomo en Eucalypta. Ze waren er allemaal keurig opgestikt. Daarnaast herinner ik mij een soort houten (bamboe?) uil die aan de muur hing. Volgens mij had ik deze ooit eens bij een woensdagmiddag-bingo gewonnen. Ook hing er voor mijn raam het welbekende vierkante raamwerk waarin een gekant kloste schaatser zichtbaar was.
Toen herinnerde ik mij ook het plastic koepeltje. In dat koepeltje bevond zich een winters tafereel, helaas heb ik geen idee meer wat het moest uitbeelden. Het was gevuld met water en wit spul dat als je schudde op sneeuwvlokjes moest gaan lijken. In mijn beleving had ieder huishouden destijds één of meerdere van dergelijke bollen in huis. Nu zie ik ze nooit meer.
Ik was dan ook in de veronderstelling dat de sneeuwbollen,
met de veranderende smaak en techniek, na dertig jaar uitgestorven zouden zijn.
Een zoektocht op internet leverde echter niet alleen verschillende namen op,
ook bleken de sneeuwbollen gewoon te koop bij diverse online- en souvenirwinkels.
Tegenwoordig kun je er een eigen foto inzetten. Ook op Marktplaats worden verschillende
bollen te koop aangeboden.
Dan was er ook nog het fenomeen letterbak. Het was in mijn jeugd en bij mijn weten gebruikelijk dat
meisjes een letterbak op de kamer hadden. Hierin werden allerlei kleine, zeer belangrijke
en mooie spulletjes tentoongesteld. Een letterbak was niet voor jongens, dus had
ik er ook geen aan de muur. Wel hing er jarenlang een handafdruk van mij in
gips naast de deur. Keurig op school gemaakt en beschilderd. Na een tweede val
is deze niet meer geplakt maar weggegooid. Toen was dat de meest logische
actie, nu vind het jammer.
Wat er verder met alle spullen is gebeurd, weet ik niet. Mijn
sneeuwbol is, net als alle andere prullaria, van de aardbodem verdwenen. Waarschijnlijk
is de bol gaan lekken en vervolgens in de prullenbak belandt? Het zou ook kunnen
dat de bol onvindbaar is opgeborgen in een schuur of op een zolder samen met
alle andere nostalgia? In dat
laatste geval zal het water wel verdampt zijn.
Inmiddels zit ik er sterk aan te denken om via Marktplaats
een sneeuwbol aan te schaffen en zo een stukje jeugd terug te kopen. Tot die
tijd kan ik op Youtube alvast naar Paulus de boskabouter kijken.
vrijdag 23 mei 2014
Verjaardagskalender

De kalender schetst een aardig beeld van mijn sociale
geschiedenis. Veel mensen, van wie ik ooit dacht dat het nuttig zou zijn om de
verjaardag te onthouden, zijn ondertussen al jaren uit mijn oog en hart verdwenen. Toch prijken ze nog altijd op de verjaardagskalender en word ik
elk jaar opnieuw aan hun verjaardag herinnerd. De enige remedie is de aanschaf
van een nieuwe kalender want ik kan me er niet toe zetten om de namen van uit het
oog verloren personen door te strepen. Ook overleden mensen blijven er gewoon
opstaan.
Hetzelfde principe doet zich bij mij voor op Facebook. Ook
daar word ik regelmatig geconfronteerd met berichten van mensen met wie ik
ooit ‘bevriend’ ben geraakt maar die ik nu al jaren niet meer in levende lijve heb gezien. De
berichten die zij plaatsen en mij zouden moeten boeien, interesseren mij over
het algemeen geen éne zier. Ondanks het feit dat het doorstrepen op Facebook
vrij eenvoudig is door mensen te ontvrienden, doe ik dat toch niet vaak.
Sommige 'vrienden' maken het overigens wel zo bont dat ik ze naar het strafbankje heb
verwezen waardoor ik hun berichten niet meer zie, maar echt doorstrepen
doe ik niet zo snel.
Waarom streep ik mensen niet gewoon door? Ben ik bang dat
mensen zien dat ik ze uit mijn leven schrap? Of weet ik niet exact het moment vanaf wanneer iemand geen onderdeel meer van mijn leven is? Ditzelfde fenomeen doet zich op nog veel meer plekken voor. Telefoonnummers van oude bekenden vind ik nog altijd terug zowel
hardcopy als opgeslagen in mijn telefoon. Adressenboekjes bevatten nog namen en
adressen van mensen die waarschijnlijk zonder mijn medeweten al verhuisd zijn.
Ik durf zelfs te stellen dat enkele mensen die ik nog ken als getrouwd stel al gescheiden
zijn, anderen hebben mogelijk kinderen gekregen of zijn zelfs al overleden zonder dat ik daarvan
op de hoogte ben.
Een nieuwe kalender kopen en een nieuwe identiteit aannemen
op internet, zie ik niet zitten. Er zit niets anders op dan in, én met, hun verleden verder
te leven.
Lang zullen ze leven!
dinsdag 6 mei 2014
Award

Mocht ik het ooit tot Zomergast van de VPRO schoppen dan
zou mijn thema waarschijnlijk ‘zinloosheid’ worden. Een scene die mij daarbij te
binnen schiet komt uit de film ‘A Bridge Too Far’. Een Engelse soldaat riskeert
in die scene zijn leven om een verkeerd gedropte lading te bemachtigen. De
Engelsen raken door hun voedsel, medicijnen en munitie heen terwijl ze
omsingeld zijn door Duitsers. Elke bevoorrading is dus welkom. Op het moment
dat de Engelsman lijkt te gaan slagen, wordt hij door Duitse kogels dodelijk getroffen
en wordt de lading zichtbaar: gloednieuwe baretten.
Waarschijnlijk heeft men de ouders van deze soldaat
verteld dat ze met trots aan hem terug mogen denken omdat hij dapper in de
strijd is gestorven. Hoe zinloos zijn dood is geweest, zal niet vermeld zijn. Een
dergelijke grote trots ken ik niet. Wel maken vele kleine totsjes van mijn
leven één grote trots.
Vraag je mij waarvan ik kan genieten dan is dat zoiets
kleins als: vlak na aankomst in een ver land en nog moe van de reis, in korte
broek, op een terras in de zon, heerlijk genieten van een koud biertje. De
meeste landen die ik heb bezocht, zijn mij zo bevallen dat ik er weer naar
terug wil. De ‘todo’ lijst wordt dus niet korter, alleen maar langer. Landen
als Chili, Vietnam en Thailand zou ik graag wel eens willen bezoeken. Hoewel ik
best eens een tijd in het buitenland zou willen wonen en werken, zou ik met moeite
definitief afscheid kunnen nemen van Nederland. Voorlopig houd ik het bij
reizen.
Hoewel ik verre landen zeer boeiend vind, mag ik het
graag kalmpjes aan doen en inderdaad genieten van een biertje, goed eten en
goede hotels. Hoe anders moet dat in tijden van Abel Tasman en James Cook zijn
geweest. Die zou ik wel eens willen spreken over hun beweegredenen om maandenlang
op zee rond te varen richting het ongewisse. Ook Napoleon, George Patton en
Bruce Springsteen zou ik op een feestje wel eens willen tegenkomen. Hoewel ik
niet direct het gevoel heb dat het allemaal feestbeesten zijn die voor een
gezellig feest zorgen.
Maak me tijdens een reis niet wakker voor een zonsopkomst. Regelmatig ben ik
met harde hand uit bed gehaald om het begin van de dag te gaan bekijken. Net zo
regelmatig was het echter zo bewolkt en regenachtig dat er geen zonnestraal te
zien was.
Morgen ga ik weer hard aan de slag om de economie er
bovenop te helpen. Ik geef me echter weinig kans!
Nogmaals dank.
maandag 14 april 2014
Jumping the shark

Voor beide categorieën geldt dat ze over hun hoogtepunt
heen zijn maar nog altijd teren op hun succes en bekendheid of zich er
krampachtig aan vastklampen door van schansen te springen en/of te gaan
ijsdansen. Het is voor buitenstaanders misschien niet direct duidelijk dat
iemand over zijn hoogtepunt is, maar na een verloop van tijd kan de conclusie
toch veilig getrokken worden. Zolang ze het zelf leuk vinden wat ze doen, ben
ik overigens de laatste die ze wil tegenhouden. Het staat iedereen vrij om ze
te negeren of het met enige gêne en medelijden gade te slaan. Ik hoop overigens
wel dat zij mensen in hun omgeving hebben die aangeven dat ze over de
spreekwoordelijke haai aan het springen zijn.
Dit fenomeen van “over je hoogtepunt heen zijn” zal zich
niet alleen voordoen bij publieke figuren. Dat is wat me zorgen baart. Hoe zit het
namelijk met, zeg maar, ‘normale’ mensen? De fysieke en geestelijke aftakeling
zet bij iedereen vroeg of laat in. Is iedereen in staat dit moment zelf te
herkennen, of zijn het anderen die het zien gebeuren? Sommige mensen herkennen
hun lichamelijke hoogtepunt, of menen het te herkennen, en laten hun lichaam
verbouwen om dit punt zo lang mogelijk vast te blijven houden. Anderen gaan ter
compensatie over tot de aanschaf van een cabriolet. Hoewel dit laatste duidelijk
wijst op een zeker verval van de geest is het geestelijke hoogtepunt moeilijker
te herkennen, laat staan op peil te houden. Het passeren van je hoogtepunt,
zowel geestelijk als fysiek, lijkt me inherent aan het ouder worden. Je hier
tegen verzetten door middel van absurde acties is zinloos en heeft over het algemeen iets treurigs.
Laten we ons niet verzetten tegen het passeren van ons
hoogtepunt in het leven maar het vieren en er van genieten. Laat het gebeuren! Of
het nu een geestelijk, fysiek of ander hoogtepunt betreft, maak je niet
belachelijk, “don’t jump the shark”!
Nog vele Happy Days!
dinsdag 25 maart 2014
Muselfie

Het museum voldeed aan al mijn verwachtingen. Het gebouw
is prachtig geworden en de kunstwerken zijn een lust voor het oog. Het atrium
en de eregalerij zijn op zich al een bezoek waard. Natuurlijk is het museum
niet langer slechts een gebouw waar kunst is verzameld om te worden bekeken. Er
zijn rondleidingen, lezingen, audiotours, workshops, cursussen, cafés, souvenirshops
en boekwinkels. Alles wordt uit de kast gehaald om het publiek te blijven
boeien. Mensen willen echter nóg meer ervaren en er nóg meer aan overhouden.
Ik ben al gewend aan mensen die elk kunstwerk op de foto
zetten om thuis te bekijken. Ook kijk ik niet meer op van mensen die al filmend
door het museum lopen. Hierbij worden de bordjes met uitleg over het kunstwerk
niet overgeslagen. Deze mensen negeer ik gewoon en ik loop met alle plezier
dwars door hun beeld. Nu is er echter een relatief nieuw fenomeen, de ‘museum
selfie’ of ‘muselfie’. Mensen staan hierbij vlak voor het schilderij, met de
rug er naar toe en hebben de arm gestrekt voor zich om een foto van zichzelf te
maken. Je kunt ze niet negeren, laat staan door hun beeld lopen. Het blijkt
moeilijker om te genieten van ‘Het melkmeisje’ en ‘De bedreigde zwaan’ als er
tegelijkertijd mensen voor staan te poseren”. Hoewel relatief nieuw rouleren er
al honderden ‘muselfies’ op internet. Google weet zelfs al raad met het woord.
Toegegeven, sommige kunstwerken vragen er om gefotografeerd
te worden. Vooral bij moderne kunst bekruipt me deze drang ook regelmatig. Ik
had echter niet gedacht dat de ‘muselfies’ zo’n grote vlucht zouden nemen (Twitter:
#muselfie). Sinds kort weet ik echter dat ik dit idee moet bijstellen. President
Obama heeft namelijk ook een bezoek aan het Rijksmuseum gebracht. Op de museumsite
staat een foto van hem samen met hoofddirecteur Wim Pijbes. Hierbij poseren ze voor
de ‘Nachtwacht’. Weliswaar geen ‘muselfie’ maar deze foto gaat zeker bijdragen
aan het succes van het portret voor een kunstwerk.
Ik stel daarom voor om een fotograaf te positioneren bij
enkele topstukken. Deze kan dan een foto van de bezoekers maken die poseren
voor het kunstwerk. Deze foto kunnen ze bij het verlaten van het museum
aanschaffen. Ik ben er zeker van dat dit veel geld in het laatje gaat brengen.
maandag 17 maart 2014
Sollicitatie etiquette

Dit lijkt allemaal eenvoudig maar voor de sollicitant blijft het nog steeds dezelfde lastige klus om zijn of haar motivatie en geschiktheid in enkele zinnen voor het voetlicht te krijgen. Dit moet nog steeds in foutloos Nederlands en met prachtige volzinnen, anders valt iemand bij de eerste schifting al af. Het internet staat vol tips voor een succesvol sollicitatieverloop. Hierin is in dertig jaar tijd niet veel veranderd. Het lijkt eenvoudiger geworden voor de HR medewerkers. Door het ruime aanbod hebben ze het momenteel voor het uitkiezen. Dit lijkt bij velen te ontaarden in gemakzucht en desinteresse.
Het zal nooit eenvoudig zijn geweest om een duidelijke
vacatureomschrijving op te stellen. Iemand moet namelijk niet alleen verstand hebben
van HR procedures maar ook van de inhoud van de functie. Dat is niet voor
iedereen weggelegd. Standaard teksten als “Je bent zowel een teamplayer als
zelfstandig sterk” zijn dan niet te voorkomen. Het is echter schrijnender dat
veel vacatureteksten bol staan van de fouten. Vacatures met spelfouten (“Je
bent gewent”) en onsamenhangende zinnen die kennelijk via het copy-paste proces
zijn opgebouwd, zijn eerder regel dan uitzondering. Als een motivatiebrief en
cv foutloos moeten zijn, dan mag je dat ook van de vacature verwachten. Toch?
Om meer duidelijkheid te krijgen over de vacature zou je
contact kunnen opnemen met de persoon die genoemd wordt in de vacature. Deze
blijkt, mogelijk vanwege de vele geïnteresseerden, vaak niet te bereiken. Het inspreken
van de voicemail, waarbij wordt beloofd dat je zo snel mogelijk wordt
teruggebeld, haalt niet veel uit en is niet aan te raden. Teruggebeld word je meestal
niet. Het verzenden van een mail heeft ongeveer hetzelfde resultaat, een
oorverdovende stilte. Geen sociaal geaccepteerde manier van met elkaar omgaan.
Toch?
In de huidige tijd komt het helaas vaak voor dat een
sollicitant wordt afgewezen. Dit kan om volstrekt legitieme redenen gebeuren.
De meest gehoorde reden is echter dat er zich kandidaten hebben gemeld die
beter passen bij het gevraagde profiel. Als twee weken later dezelfde vacature
opnieuw wordt geplaatst dan is duidelijk dat er geen andere geschikte
kandidaten waren. Waarom niet gewoon zeggen dat een sollicitant niet geschikt
lijkt voor de functie en om die reden wordt afgewezen? Een beetje werkzoekende
moet een dergelijke afwijzing tegenwoordig wel kunnen verteren. Een onderbouwde
reden van afwijzing is wel het minste waar iemand recht op heeft. Met deze
onderbouwing kan diegene namelijk zijn voordeel doen bij een volgende sollicitatie.
Toch?
Laten we hopen dat HR afdelingen het in de nabije
toekomst weer moeilijk krijgen om geschikt personeel te vinden.
dinsdag 11 maart 2014
Trollen en lurkers

Nu zo goed als iedereen toegang heeft tot internet lijkt
het verworden tot een nationale uitlaatklep. Tot mijn verbazing zijn de sites uitlaatklep.nl,
stoomafblazen.nl en galspuwen.nl niet actief. Dit is aan de andere kant ook niet nodig want iedereen
kan op bijna elke site zijn of haar ongenoegen uiten. Het lezen van de reacties
kost mij vaak meer tijd dan het lezen van het artikel. Laat staan wat het aan
tijd kost om ook nog eens reageren op de reeds geschreven reacties! Gelooft men
nou echt dat er iemand op zit te wachten? Of dat er ook maar iemand zich iets
aantrekt van de kritiek? Dit laatste zou nog het geval kunnen zijn als de
reacties met argumenten gestaafd zou worden en niet vol taalfouten zaten. Toch
maken deze twee aspecten het lezen van de reacties juist zo leuk voor een
lurker als ik. Ik ben benieuwd wat de reacties zouden zijn op een artikel
waarin het niveau van het taalonderwijs in Nederland wordt bekritiseerd.
Er zitten vaak, onbedoelde, juweeltjes tussen de
reacties. Een snelle blik op de site van de Telegraaf levert al snel de volgende resultaten: “de
overheid plukt ons kaal om dit soort figuren een riant en protserig leven te
laten lijden” of “deze partij is volkomen de weg kwijt en voor mij mogen ze op
de rotonde links af slaan”. Vaak helpt hardop lezen om iets te begrijpen: “leuke
film om te zien droge humer er in wel leuke karakters en hoe in werkelijk hijt
kan gaan in leven als je een avond niks op tv is kan je wel die film kijken”
(review van een film). Dit soort reacties zouden gebundeld moeten worden en
gepubliceerd op één van de genoemde inactieve sites.
De reacties en commentaren moeten gezien worden als een
vorm van nationaal stoom afblazen. Hopelijk wordt met dit afblazen veel ellende
in de reële wereld voorkomen. Dus alle reacties en meningen blijven welkom, of
het nu gaat om de situatie op de Krim of over een schennispleger in de wijk.
Gebrek aan verstand van zaken moet hierbij geen belemmering zijn. Ook te weinig
tijd of gebrek aan taalkennis moet niemand ervan weerhouden zijn of haar mening
op te schrijven.
Maar wie ben ik? Een blog is wel de ultieme reactie op
internet. Hopelijk zonder al te veel taalfouten en anders is dat weer een mooie
aanleiding voor velen om in de spreekwoordelijke pen te klimmen.
donderdag 6 maart 2014
Walvissen spotten

Een foto hoeft tegenwoordig niet in één keer goed te zijn.
In dit digitale tijdperk knipt men er lustig op los om vervolgens tot de
conclusie te komen dat de eerste foto van de Eiffeltoren de mooiste was, de
overige 23 hadden eigenlijk niet meer gehoeven. Kennissen, familie en vrienden
kun je al lang niet meer enthousiast krijgen om de 276 foto’s te bekijken die
het weekendje Parijs hebben opgeleverd. Zij hebben alles kunnen volgen op
internet, bovendien kennen zij de Eiffeltoren wel.
Nu staat de Eiffeltoren over het algemeen vrij stil.
Erger wordt het als er dieren in het spel zijn. Ga maar eens walvissen spotten.
Dit spotten betekent een boot vol mensen die wachten op het moment dat vlak
voor hun boot een walvis hoog uit het water springt. Dat moment verwachten ze
ook nog eens vast te leggen op de gevoelige chip. Echter, als er al een walvis
wordt gespot dan heeft de kapitein opdracht om gepaste afstand te bewaren. Oftewel,
dit is het ultieme moment waarop eindelijk de telelens gebruikt kan gaan
worden. Is die 1600 euro toch niet voor niets uitgegeven! Lenzen worden
gewisseld terwijl men de vaak prachtige omgeving ongemerkt langs zich heen laat
gaan. Alle anticipatie komt tot uitbarsting als er eindelijk door iemand wordt uitgeschreeuwd
‘DAAAARR!’. Iedereen, met of zonder camera, rept zich naar de reling. In de
verte is inderdaad vaag gespuit van water zichtbaar en iets wat door zou kunnen
gaan voor een staart van de walvis. Het klikken begint. Men verdrukt elkaar om
maar een foto van het watergesproei te maken. Niets of niemand wordt hierbij
ontzien. Kijk niet vreemd op als er iemand over boord slaat tijdens deze
worsteling. Eenmaal terug op de kade staat iedereen vervolgens enigszins
teleurgesteld door de vele tientallen foto’s te bladeren waar de walvis net
onder water is verdwenen of een mede toerist net zijn of haar hand voor de camera
houdt. Of is dat toch een stukje staart?
In het vervolg ga ik genieten van de tocht en koop na
afloop ,in de onvermijdelijke souvenirshop, een ansichtkaart met daarop een
walvis.
Abonneren op:
Posts (Atom)